Vergis ik me of hoor ik het goed? In veel Raden van Toezicht zoekt men op dit moment ervaringsdeskundigen uit de core business. Dus artsen voor toezicht in de zorg, ervaren docenten of onderwijsdeskundigen voor het toezicht in het onderwijs en bouwdeskundigen met het hart op de goede plaats voor woningbouwcorporaties. Dat is twintig jaar lang anders geweest. Men vond het zelfs een voordeel als de toezichthouder weinig verstand van het kernproces had. Vreemde ogen dwingen, dacht men. En in de organisatie was men vaak blij, want een vreemdeling met weinig verstand van het primaire proces kan zich dus ook geen ultiem oordeel vormen over de kwaliteit. En sommigen zullen gedacht hebben dat er niets vervelender is dan een toezichthouder die met verstand van zaken reflecteert of oordeelt.
Er lijkt een kentering plaats te vinden. Veel Raden zoeken op dit moment nieuwe leden die juist wel verstand hebben van het kernproces. En wellicht zal er een nieuw en gezond evenwicht ontstaan tussen het aantal toezichthouders met financiële, vastgoed en hrm kwaliteiten en het aantal leden met verstand van zaken van het eigenlijke kernproces. Politici, journalisten en studenten- of patiëntenverenigingen wijzen bij grote schandalen over de kwaliteit van onderwijs of zorg telkens op het falen van de interne toezichthouder. Waarom heeft die zelf niet eerder gezien dat de diploma’s geen inhoudelijke bagage vertegenwoordigden? Waarom heeft de toezichthouder niet eerder gezien dat aan de operatietafel geknoeid werd? Waarom zag men niet eerder dat meer dan 50% van de studenten binnen twee jaar ongediplomeerd uitviel?
Een paar weken terug was ik in de Hotelschool of Hong Kong. Deze school is onderdeel van de grote Polytechnic of Hong Kong. Ik vroeg wat de oorzaak is dat deze Hotelschool de laatste tien jaar tot de absolute top van de wereld is gaan behoren. En de professor die me rondleidde zei: absolute eerbied voor de professie van docent in de gastvrijheid, een kleine school met zware selectie aan de poort, een voorzitter van bestuur én een supervisory board die veel verstand hebben van onderwijs én hospitalty. En om te bewijzen wat hij zei liet hij me de vitrine in de hal zien. Ik zag de namen, foto’s en cv’s van de betrokkenen en wat ze al gepubliceerd hadden in wetenschappelijke tijdschriften. Over hospitality education. Maar ik zag ook een foto uit 2002 van de ondertekening van het contract dat bepaalde dat deze Hotelschool binnen de grote Polytechnic of Hong Kong een geheel zelfstandige positie heeft gekregen. Zijn dit elementen voor succes? En kan ik dit naar Nederland vertalen? Laatst sprak ik de voorzitter en leden van de Raad van Toezicht van een grote hogeschool. Hij vertelde me dat de Raad van Toezicht geen kennis heeft van onderwijs. Gelukkig wel van andere zaken, dacht ik in mijn achterhoofd. De Raad van Toezicht steunde op de voorzitter CvB die wel veel verstand van onderwijs zou hebben. En toen ik hem vroeg hoe zij dan de presentaties van de voorzitter CvB over onderwijszaken op zijn mérites beoordeelden, bleef hij het antwoord schuldig. Hoe hou je dan toezicht op de kwaliteit, vroeg ik? Dat is niet gemakkelijk, gaf hij toe. De agenda werd veelal gevuld met financiën, organisatieperikelen of reorganisaties van academies naar faculteiten en weer terug, vastgoedrisico’s en het treasury statuut. En af en toe een bezoek aan een opleiding en een presentatie van de collegevoorzitter over de kwaliteit van hun onderwijs. Maar bij die presentaties luisterden de toezichthouders. Men was niet in staat de geldigheid van presentaties over de kwaliteit van het onderwijs te beoordelen, laat staan dat men door kritische bevraging de collegevoorzitter daadwerkelijk kon steunen in zijn moeilijke taak, vertelden mijn gesprekpartners. En daarom had men het plan opgevat om bij de twee volgende vacatures onderwijservaring en –deskundigheid binnen te halen. Dat leek me een wijs besluit. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor goed toezicht, maar is het ook voldoende om er voor te zorgen dat de kwaliteit die we willen feitelijk bereikt wordt? Is het voldoende om niet uit de krant te hoeven lezen dat diploma’s van jouw instelling teleurstellend weinig kennis en inzicht vertegenwoordigen?
In heel wat gevallen moet een toezichthouder vertrouwen hebben in de voorzitter van het College van Bestuur. Het gaat dan niet om de persoon. Is hij aardig of niet, is hij communicatief of niet, is hij besluitvaardig of niet, is hij beheersmatig sterk of niet? Deze persoonskenmerken zijn in relatie tot de kwaliteitsvraag eigenlijk niet in eerste aanleg relevant. Het gaat er om of de collegevoorzitter die dagelijks leiding geeft zelf de kwaliteit van het primaire proces voldoende kan beoordelen, of hij aanvoelt waar het mis zal gaan, of hij de signalen over een slechte kwaliteit van het onderwijs herkent en dit omzet in actie? Daar heb je een ervaren persoon voor nodig, iemand die zeker twintig jaar zelf in het onderwijs heeft gewerkt, als docent en/ of faculteitsdirecteur. Je hebt iemand nodig die goed kan reflecteren op vele signalen die hij dagelijks uit zijn instelling ontvangt. Je hebt iemand nodig die uit ervaring en deskundigheid weet of hij te maken heeft met een gefantaseerde werkelijkheid verteld door een charlatan of een doorwrocht onderwijs verhaal. Hij moet weten of zijn docenten hem iets op de mouw spelden omdat ze redenen hebben om de echte resultaten van hun werk niet te laten zien of dat ze werken met een hele moeilijke groep studenten die veel teleurstellingen geven maar voor wie alleen door hard en gedisciplineerd werken resultaten geboekt kunnen worden. Hij moet in staat zijn al zijn ervaring en wijsheid over opvoeding en onderwijs te bundelen en vervolgens verwachten we van hem dat hij dit inspirerend overdraagt op de collega’s. Het viel me op dat de nieuwe directeur van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen recent een lans brak voor het benoemen van de nieuwe voorzitters van de Raden van Bestuur uit het eigen midden. Dus geen voorzitters meer die weinig van zorg weten en vanuit andere maatschappelijke velden benoemd worden tot voorzitter van een ziekenhuis. Benoem nieuwe voorzitters uit de zorg zelf, was zijn advies. Als je wilt dat de zorg meer kwaliteit gaat leveren dan is één van de noodzakelijke voorwaarden dat de hoogste leidinggevende verstand heeft van geneeskunde en zorg. En als je dat doet dan moet je daar de high potentials op voor bereiden. Al lang voordat ze voorzitter van de Raad van Bestuur worden. De toezichthouder moet zich realiseren dat hij tien jaar van te voren de weg moet effenen voor high potentials, bijscholingen moet aanbieden en vooral ook moet laten zien hoe goed het is als de beste artsen en psychiaters hun kwaliteiten op bestuurlijk vlak oefenen en bijscholen. Het probleem van doorgeschoten beheersmatig denken, te grote verwachtingen van het succes van reorganisaties of wegkijken dan wel niet herkennen van slechte kwaliteit heeft alles te maken wie de baas benoemt, wie de baas is en hoe je de baas opleidt. Ik dacht na over de hogescholen en universiteiten. Is het daar niet hetzelfde? Realiseren de Raden van Toezicht zich daar dat zij een erg belangrijke taak hebben in de opvolging van de hoogste leidinggevenden? Niet alleen op het moment dat er een vacature ontstaat, maar eigenlijk al vijf jaar er voor! En dan heb je in de Raad misschien juist weer toezichthouders nodig die de kwaliteiten in het kernproces vanuit eigen ervaring kunnen beoordelen. Want soort zoekt soort. En daarmee is de cirkel rond.
Pim Breebaart
Dit artikel is gepubliceerd door de VTOI, Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen, in maart 2012