De Ivy League universities profileren zich met ‘The best and the brightest’. Ze willen onderscheidend zijn naar al die andere 1400 Amerikaanse universiteiten. Ze vergeten gemakshalve dat deze titel in de jaren zestig van de vorige eeuw voor het toenmalige topkader van de overheid stond. The best and the brightest begonnen de oorlog in Vietnam. En verloren. De oorlog werd niet verloren door een gebrek aan manschappen en technologie, maar door de arrogantie die de alumni van de Ivy League universities hadden meegekregen. Deresiewicz analyseert dat de Yalies excellente competenties op het allerhoogste niveau ontwikkelen. Maar waartoe? Met welk doel? ‘Competentie laat de trein op tijd rijden, maar men weet niet in welke richting’. Dit is in een notendop de kritiek die William Deresiewicz lanceert op de top universiteiten van de VS.
Als je naar de reacties in de VS luistert komt de kritiek hard aan. Al eerder publiceerde de schrijver delen van zijn kritiek in The Nation, The Chronicle of Higher Education en The American Scholar. Een artikel over dit onderwerp in The Atlantic werd meer dan een miljoen maal gedownload, een record voor een artikel in dit magazine. In dit boek neemt hij de ruimte om uitgebreider te beschrijven dat een hele kleine groep van jongs af aan geleerd heeft om voor iedere test met de hoogste cijfers te slagen. Ze hebben een IQ waar weinigen aan kunnen tippen. Ze zijn excellent. Ze zijn altijd de beste. Ze leren voor de test. Ze worden geprezen door hun docenten. Maar wat hebben ze werkelijk geleerd? Hebben ze een goed zelfbeeld ontwikkeld? Kunnen ze teleurstellingen verwerken? Als ze een keer een zeven in plaats van een negen halen stort dan het zelfvertrouwen in? Of voelt de student zich dan waardeloos? Deze topstudenten hebben niet geleerd om hun eigenwaarde op een realistische wijze te beoordelen en balanceren vaak op het randje van groot succes of een stevige depressie. Het moet Harvard of Princeton zijn, als ze aan een andere universiteit studeren worden ze depressief, dan durven ze zich niet meer in het openbaar te vertonen.
Deresiewicz kritiseert het volstrekt overdreven gebruik van de begrippen ‘leadership’ en ‘service’. Beide begrippen zijn compleet geritualiseerd en daardoor uitgehold. De studenten weten dat ze deze begrippen vaak moeten gebruiken om in de gunst te komen en hoge cijfers te halen voor hun skills, maar juist daardoor zijn ze er ook erg cynisch over. Leiderschap gaat over karaktereigenschappen zoals visie, initiatief nemen en opofferingsgezindheid, maar het is verworden tot het bereiken van de top en dat is alles. Is het bereiken van een positie met autoriteit synoniem met leiderschap? Deresiewicz noemt de uitholling van het begrip ‘service’ nog erger. Ik moest aan een super egocentrische Nederlander denken die at your service riep. Ooit stond ‘public service’ voor het maken van een betere wereld. Dat is in de topuniversiteiten geheel achter de horizon van het persoonlijk leiderschap verdwenen.
De auteur beschrijft dat de elitestudent wordt opgeleid om zich zelf groter te maken dan hij is. Hij leert alles te doen ten dienste van zichzelf en een goed leven exclusief te definiëren in termen van conventionele succes factoren, dus rijkdom en status. Er ontbreekt een werkelijke verbinding met het leren, met het denken, met kennis vergaren, met onderwijs als waarde op zich. De elitestudent heeft geleerd dat onderwijs is: doe je huiswerk, geef het goede antwoord en haal een tien. Ze hebben geleerd een excellente student te zijn, niet om hun hersens te gebruiken. Weinigen zien het volgen van onderwijs als onderdeel van een groter geheel, als onderdeel van intellectuele ontdekkingen. De meeste studenten zien de topuniversiteiten als weg naar rijkdom en status voor zichzelf. Hoger onderwijs is een middel tot een persoonlijk doel geworden.
De auteur studeerde en werkte aan Columbia University. De laatste twaalf jaar gaf hij college aan Yale. Het is interessant hoe hij zijn Yalies beschrijft. ‘Iedereen lijkt uiterst normaal en iedereen lijkt hetzelfde. Geen hippies, geen punks, geen kunstacademie types, geen lesbiennes, geen homo’s, geen zwarte studenten in dashikis. Alle studenten kleden zich met dezelfde modieuze kleren. Klaar om elk moment door CBS geïnterviewd te worden. Wat we op Yale zien is 32 soorten vanille. Ik wil tegen ze roepen: je bent jong, grijp de kans om jezelf te zijn, maak diversiteit. De tijd aan de universiteit moet je gebruiken om te experimenteren met jezelf, met verschillende rollen en uitstralingen, met verschillende types. In Yale doet iedere student dezelfde dingen omdat iedere student dezelfde dingen doet. En het sleutelwoord is ‘veiligheid’. Angst voor het onbekende drijft de studenten naar hetzelfde gedrag, drijft de studenten achter een façade van serene prestatie’, aldus Deresiewicz. Ik zou zeggen, een echte kleine monocultuur. En dat is wel de slechtste leeromgeving om de nieuwe elite van een grote veelkleurige en multiculturele samenleving op te leiden.
De schrijver laat zien dat voor 1945 de politieke en ambtelijke top aan vele Amerikaanse universiteiten is opgeleid. Na 1945 krijgen de Ivy League universities steeds meer de overhand. En na 1980 is een diploma van de Ivy League bijna voorwaarde geworden voor een plaats aan de top. Je zou kunnen zeggen: dat is knappe marketing. Maar als deze universiteiten leiders vormen die erg competent zijn maar zonder richtingsgevoel dan heeft vervolgens de gehele samenleving meer last dan genoegen van deze alumni. Deresiewicz is duidelijk in zijn oordeel, het maakt niet uit of je Bill Clinton, George W. Bush of Barack Obama heet, ze komen allemaal voort uit tekort schietend universitair onderwijs en zijn niet goed voorbereid op de verantwoordelijkheid die ze gaan dragen.
Is dit boek van Deresiewicz ook een spiegel voor de Nederlandse universiteiten? De Nederlandse universiteiten kennen voor de meeste studies geen selectie aan de poort anders dan dat de student een vwo-diploma moet bezitten. De instroom kent een veel grotere diversiteit dan die bij de Amerikaanse top tien. Het gemiddelde IQ van de Nederlandse universitaire studenten ligt lager dan het gemiddelde IQ van de Ivy League studenten. Sommige Nederlandse hoogleraren beschouwen dat als een nadeel. Ik beschouw dat echter als een voordeel. Wij kennen een langdurig selectie door de basis- en middelbare school. Ongeveer 20% van de jeugd volgt met succes het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en zal bij een van de Nederlandse universiteiten instromen. Al die universiteiten zijn van een goed niveau, ook internationaal gezien. De scherpe kritiek van Deresiewicz op de monocultuur van de Amerikaanse top tien raakt de Nederlandse universiteiten minder. Maar andere aspecten van zijn kritiek kunnen de Nederlandse universiteiten zich wel degelijk aantrekken. Zo is de kritiek op alles dat tegenwoordig leiderschap heet ook op Nederland van toepassing. En dan de té overdreven excellentie cultuur. We waren egalitair en zijn snel omgezwaaid naar een dwangmatige passie voor excellentie. Althans in woord en gebaar. Want of er ook echt meer excellente leerlingen en studenten zijn blijft de vraag? Iedere hogeschool of universiteit beweegt mee in deze politiek-culturele wave en organiseert excellentieprogramma’s. Zonder goed na te denken waar dit toe leidt. Het boek Excellent Sheep is ondanks de verschillen tussen de universiteiten in de VS en Nederland een zeer waardevolle reflectie. Al die dromen over een Harvard aan de Rijn, Maas of Amstel worden na lezing van dit boek in één klap toch minder interessant. Knap gedaan William Deresiewicz .
Noot: de acht private universiteiten die de Ivy League vormen zijn Brown University, Columbia University, Cornell University, Dartmouth College, Harvard University, Princeton University, the University of Pennsylvania, and Yale University.
Deze recensie is geplaatst in Th@ma, nr 1 van 2015
William Deresiewicz, Excellent Sheep, the Miseducation of the American Elite and the Way to a Meaningful Life,
Free Press, New York, 2014, ISBN 978-1-4767-0271-1, 245 blz., $ 21,99
Door Pim Breebaart