Recent hebben Michel Bosman en Joris Hoeboer, twee collega’s van onze Academie voor Sportstudies, een boek gepubliceerd over het aanleren van turnoefeningen. Is dat bijzonder genoeg om een column over te schrijven? Ja, dat vind ik wel. Het is al een olympische prestatie om vier jaar lang al je vrije tijd te besteden aan het schrijven van een boek. Ik kan dat een beetje meevoelen, omdat ikzelf twintig jaar geleden een leerboekje over de techniek van het schaatsen heb geschreven. Dat was geen sinecure. Weekenden en nachten zijn er in gaan zitten om het te maken. Ik heb dus bewondering voor Michel en Joris die een veel beter en omvangrijker werk hebben neergezet. En het resultaat mag er zijn. Op een terrein waar in Nederland of Vlaanderen geen vergelijkbaar handboek voorhanden is. Dat betekende dat zij alles zelf moesten gaan opschrijven en voorbeelden moesten bedenken en proberen. Turnen is technisch gecompliceerd. Het aanleren van turnbewegingen is mogelijk nog gecompliceerder. Trainers moeten heel goed weten wat ze doen, oefening voor oefening. Wat eerst, wanneer beheerst een pupil een deelbeweging, wanneer ga je naar de meer complexe bewegingen? Trainers moeten waarnemen, diagnosticeren en de volgorde van oefeningen kunnen bepalen. Dat alles is razend ingewikkeld. En dan moet je het allemaal ook nog didactisch goed vormgeven. Knap, als je daar een mooi handboek voor maakt met zeer heldere tekeningen als voorbeeld. En dat is gelukt. Ik vroeg me bij het door bladeren af wat een docent tot een goede docent maakt? Volgens mij een combinatie van beheersing van de vakinhoud, goede didactische vormgeving en liefde uitstralen voor het vak en de pupil. Dit boekt heeft dat allemaal en dat is een felicitatie waard. Het is een heel specialistisch boek over een heel specialistisch onderwerp. En juist daarom is het te hopen dat het boek breder verspreid wordt dan alleen in Nederland en Vlaanderen. Daartoe zou het in het Engels, Duits en Chinees vertaald moeten worden. Geen makkelijke klus maar het overwegen waard.
Ontbreekt er ook iets aan het boek? Vakinhoudelijk kan ik dat niet beoordelen. Maar wel merkte ik op dat naast zoveel aandacht voor de fysieke kant van het turnen, het psychische element niet beschreven wordt. Het antwoord van de schrijvers was kort en krachtig dat zij zich daar niet deskundig in weten en dus hun topkwaliteit op het fysieke terrein niet wilden frustreren met een matige eigen bijdrage op het psychische terrein. En dat leek me een gezonde redenering. Ik laat het boek voorlopig als monument van goed onderwijs op mijn vergadertafel liggen voor een ieder die het wil zien.
Michel Basman en Joris Hoeboer, De Bouwstenen van het Turnen op School, een stevig fundament, GrafiSelect, 2006
gepubliceerd in Focus | download PDF van dit column