Selectie als panacee?

We willen een Nederlandse bevolking die steeds hoger opgeleid is. Daar is tot nu toe maar één maatstaf voor: 50% van de jeugd moet naar het hoger onderwijs. De commissie Veerman zegt dat ieder talent benut moet worden. En tegelijkertijd wordt door universiteitsbestuurders en hogeschoolbestuurders geroepen om selectie aan de poort. Kunnen beide beleidslijnen wel samengaan? We weten ondertussen uit heel erg veel onderzoek dat het opleidingsniveau van de beroepsbevolking de allerbelangrijkste factor is voor de ontwikkeling van onze welvaart. Een tweede factor van betekenis is de participatie op de arbeidsmarkt. En vervolgens zijn alle andere factoren voor de rijkdom van ons land van bijzonder weinig betekenis. Het is dus van groot belang om te monitoren hoe onze jeugd gediplomeerd uit het onderwijs komt.

De kenniseconomie bijbenen
Een eenvoudige blik op de kerncijfers van OCW laat het actuele plaatje zien. Van iedere 100 jongeren betreedt 29% met een po, vmbo of mbo 1 als hoogste diploma de arbeidsmarkt. Dus het aantal jong volwassenen met een onvoldoende startkwalificatie is schrikbarend hoog! Dat moet drastisch terug naar ongeveer 15%. Anders zit Nederland de komende 50 jaar blijvend met een heel groot deel van de bevolking dat de kenniseconomie niet kan bijbenen. Van de 100 jongeren komen er 26 met een diploma mbo 2, 3 of 4 op de arbeidsmarkt, dat percentage moet zeker omhoog. Van de 100 jong volwassenen zijn er 11 havisten en vwo’ers die in de vervolgopleiding aan de hogeschool of universiteit gestruikeld zijn en met dit avo-diploma de arbeidsmarkt betreden. Ik begrijp best dat een deel van deze groep de universiteit of hogeschool niet haalt, maar 11% is veel te hoog. Voor een goede kenniseconomie zou ik zeggen dat het aantal bachelors van 23% naar 30% en het aantal masters van 11% naar 15% moet. De hogescholen en universiteiten moeten dus aanzienlijk groeien aan de voorkant en ze moeten zodanig goed onderwijs geven dat het studiesucces ook omhoog gaat.

Downgrading
Opvallend dat universiteitvoorzitters zeggen dat ze veel meer selectie aan de poort willen, de instroom moet minder, en dan zeggen ze erachter aan met behoud van het volledige budget. Dat zijn dus de schoolhoofden van onze meest getalenteerde jeugd, ze roepen om downgrading! Er moeten minder kinderen voor een master gaan, een bachelordiploma is goed genoeg. Ooit een echte hoofdonderwijzer horen roepen dat we moeten downgraden? Dat gebeurt hier in Nederland bij de opening van het universiteitsjaar en de kranten nemen het klakkeloos over. De universiteits-bestuurders blijken al vele jaren niet echt bij machte om in hun eigen universiteiten het onderwijs pedagogisch-didactisch voldoende te verbeteren. Het onderwijskundig klimaat is verwaarloosd en vervolgens geef je de student daar de schuld van. Dat noem ik bestuurlijke armoe. Zeker is het zo dat de jeugd harder zou mogen en moeten studeren. Het feest is over, meer studiediscipline zou de grote groep studenten zeker helpen. Die discipline moet van de student komen, maar niet alleen.

Nederland bij de top vijf meest innovatieve en concurrerende landen
Ik zou zeggen dat we van de peuterschool tot en met de universiteit zoveel mogelijk mensen zo optimaal en hoog mogelijk willen opleiden. Daar past vanaf peuterschool tot en met de universiteit bij dat we alles op alles zetten om het onderwijskundig klimaat te verbeteren, er moet juist veel geleerd worden door veel jonge mensen. En er moeten meer in plaats van minder diploma’s worden gehaald, ook aan de top. Is selectie aan de poort bij de Nederlandse universiteiten voor de verdere uitbouw van Nederland als kenniseconomie al een onding, bij de hele brede grote hogescholen is selectie aan de poort uit den boze. Natuurlijk zijn er goede redenen om voor wo-medicijnen, de hbo-kunsten of de hbo-opleiding lichamelijke opvoeding een beperkte groep toe te laten, liefst de meest getalenteerden op die terreinen. Maar voor het overige is selectie aan de poort tegengesteld aan een samenleving die zich volop economisch wil ontwikkelen, die een welvarende toekomst wil opbouwen. Voor de hogescholen geldt dat zij een hele grote subtop moeten opleiden, wat wil je dan selecteren? Er is nog een kenmerk van het Nederlands hoger onderwijs dat sterk verschilt van de Angelsaksische wereld. De kwaliteit van alle hogescholen ligt dicht bij elkaar. En dat geldt ook voor de Nederlandse universiteiten. En die redelijk gelijke kwaliteitsnorm is een groot goed. Een vwo’er krijgt in Maastricht net zo goed onderwijs als in Leiden! Maar de vwo-groep vormt 15% van de jeugd. Echt toponderwijs is slechts geschikt voor maximaal 2%. Als we een topuniversiteit willen die meedoet in de top 25 van de wereld dan is daar selectie aan de poort gewenst. Maar dan wel toegekend aan één universiteit die tijdelijk extra fondsen krijgt om wereldfaam op te bouwen. Met al die recente pleidooien voor selectie aan de poort voor grote groepen studenten zal Nederland in ieder geval nooit tot de vijf meest innovatieve en concurrerende landen gaan behoren. En dat hebben we dan aan onszelf te wijten. Tel uit je verlies!
Pim Breebaart
Dagvoorzitter van het Nationaal Onderwijs congres op 24 november 2010 en waarnemend voorzitter van het College van Bestuur van Stenden hogeschool in Leeuwarden

Deze column is gepubliceerd op de site www.sbo.nl ter gelegenheid van het 14e Nationale Onderwijs Congres

Geef een reactie